In het kader van de Vlaamse bijdrages aan de LifeWatch infrastructuur, werd er een hoogtechnologisch zendernetwerk geïnstalleerd om beter het habitatgebruik en de migratiepatronen van grote vogels in kaart te kunnen brengen.
Onderzoek
Sinds 1999 onderzoekt het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) de migratiepatronen van grote meeuwen en of de vogels al dan niet trouw blijven aan hun levensgezel en broedplaats. Dergelijk onderzoek is gebaseerd op waarnemingen van individuen met kleurringen. In 2011 startte het INBO met het onderzoek naar de ecologie van de bruine kiekendief, gebaseerd op gelijkaardige onderzoeksmethoden. De bruine kiekendief is een Bijlage I-soort van de Europese Vogelrichtlijn waarvan de Belgische populatie in verval is. Alhoewel de uitgebreide databank momenteel meer dan 90.000 waarnemingen bevat, zijn de habitatsgebruik- en migratiepatronen die uit deze data afgeleid worden sterk beïnvloed door de locatie van de waarnemingen (dicht bevolkte gebieden, gebieden waar de ringen gemakkelijk kunnen gelezen worden, enz.).
In het kader van de Vlaamse bijdrage aan de LifeWatch infrastructuur werd een hoogtechnologisch zendernetwerk opgezet (start juni 2013), ter bevordering van de monitoring van het habitatsgebruik en de migratiepatronen van grote vogels zoals de zilvermeeuw (Larus argentatus Pontoppidan, 1736), de kleine mantelmeeuw (Larus fuscus Linnaeus, 1758) en de bruine kiekendief (Circus aeruginosus (Linnaeus, 1758)).
In 2018 startte het INBO ook met het zenderen van scholeksters (Haematopus ostralegus Linnaeus, 1758), een samenwerking met SOVON (NL).
Het onderzoek wordt geleid door onderzoekers van het INBO (Eric Stienen voor de meeuwen en Anny Anselin voor de bruine kiekendief), in samenwerking met de Onderzoeksgroep Terrestrische Ecologie (TEREC) van de Universiteit Gent, en de Universiteit van Amsterdam (UvA, LifeWatch coördinator in Nederland). Het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) is verantwoordelijk voor de installatie, het onderhoud en de datastromen van het zendernetwerk.
Installaties
Alle apparatuur werd ontwikkeld door het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) van de Universiteit van Amsterdam: the Bird Tracking System (UvA-BiTS).
Het totaal aantal gezenderde vogels bedraagt nu 220 (200 meeuwen, 8 bruine kiekendieven en 12 scholeksters), maar het aantal vogels waarvoor GPS data ontvangen wordt, is lager, ten gevolge van verstoring, predatie, of signaalverlies. De meeuwen data van 2013, 2014, en 2015 werd gepubliceerd als open data en werd beschreven in een data publicatie (Stienen et al. 2016).
Europese zilvermeew | Kleine mantelmeeuw | Bruine kiekendief | Scholekster | |
2013 | 5 | 22 | 3 | / |
2014 | 12 | 24 | 2 | / |
2015 | 9 | 29 | 1 | / |
2016 | 14 | 29 | 3 | / |
2017 | 11 | 21 | 0 | / |
2018 | 4 | 16 | 1 | 12 |
TOTAL | 55 | 145 | 8* | 12 |
Van boven naar beneden: GPS zenders (©VLIZ) - Kooi om meeuwen te vangen (©Misjel Decleer) - Zenderen van een Europese zilvermeeuw (©Misjel Decleer) - Installatie van de antenne in Oostende (©VLIZ) |
2018 In 2018, werden er 20 bijkomende meeuwen gezenderd: 4 Europese zilvermeeuwen en 16 kleine mantelmeeuwen. Tijdens het broedseizoen van 2018 werd er ook grote moeite gedaan om 3 bruine kiekendieven te vangen op Linkeroever. Dit bleek echter moeilijker dan verwacht, en uiteindelijk werd er maar 1 jong mannetje gevangen en gezenderd. Tijdens de lente van 2018 werden er ook 12 scholeksters gezenderd in het Schelde estuarium. 2017 Tijdens het broedseizoen van 2017 (mei-juni), werden er 32 bijkomende meeuwen gezenderd: 1 Europese zilvermeeuw in Oostende, 10 Europese zilvemeeuwen en 5 kleine mantelmeeuwen in Zeebrugge, en 16 kleine mantelmeeuwen in de kolonie van Vlissingen-Oost. In 2017 konden er geen bijkomende bruine kiekendieven gezenderd worden. 2016 Tijdens het broedseizoen van 2016 werden er 43 bijkomende meeuwen gezenderd: 14 Europese zilvermeeuwen in Oostende, 13 kleine mantelmeeuwen in Zeebrugge, en 16 kleine mantelmeeuwen in the kolonie van Vlissingen-Oost. Ook in 2016 werden er 3 bijkomende bruine kiekendieven (2 mannetjes en 1 vrouwtje) gezenderd. Geen enkele van de bruine kiekendieven die in 2014-2015 gezenderd werden zijn in 2016 terug gekeerd naar hun nest. Eén mannetje werd echter dood teruggevonden. Voor hem kon de data van het winter seizoen 2015-2016 dus wel gerecupereerd worden. 2015 In 2015 werden 13 broedende kleine mantelmeeuwen gevangen en gezenderd in de haven van Zeebrugge, and 9 broedende Europese zilvermeeuwen op het dak van de vismijn in Oostende. Daarnaast werden ook nog 16 kleine mantelmeeuwen gevangen en gezenderd in een nieuwe broedkolonie, in Vlissingen-Oost. 1 bruine kiekendief werd succesvol gevangen en gezenderd in het Krekengebied. 3 reeds gezenderde kiekendieven keerden terug: 1 naar het Krekengebied, en 2 naar Groningen. Het zenderen van de bruine kiekendieven werd gedaan in nauwe samenwerking met de Universiteit van Groningen en de Montagu's Harrier Working Group. In 2015 werd het LifeWatch.be vogelzendernetwerk ook uitgebreid naar Spanje: in samenwerking met LifeWatch Spanje and UvA-BiTS, werden 1 basisstation en 1 antenne tijdelijk geïnstalleerd in het biologische station van Doñana (EBD) als een proef proces. 2014 In 2014 werden 24 op de grond broedende kleine mantelmeeuwen gevangen en gezenderd in de haven van Zeebrugge, en 8 zilvermeeuwen op het dak van de Vismijn in Oostende, allemaal door middel van een inloop kooi. Daarenboven werd 1 op de grond broedende zilvermeeuw gevangen in de haven van Zeebrugge, en 3 zilvermeeuwen werden gevangen met een klein kanonnet terwijl ze zich aan het voeden waren op de Visserskaai in Oostende. In Noord-Groningen (Nederland) werden 2 mannelijke bruine kiekendieven succesvol gevangen en gezenderd. 2 van de 3 vogels die in 2013 gevangen werden in het Krekengebied (België) keerden terug naar hetzelfde broedgebied en werden ook nauwlettend gevolgd. 2013 Tijdens het broedseizoen van 2013 werden 22 kleine mantelmeeuwen (11 mannetjes en 11 wijfjes) gevangen en succesvol gezenderd op hun nesten in de haven van Zeebrugge. In de haven van Oostende werden 5 zilvermeeuwen (3 wijfjes en 2 mannetjes) gevangen en gezenderd. Het zenderen van bruine kiekendieven bleek een grotere uitdaging: de ongunstige weersomstandigheden (koud, windering en nat) tijdens hun broedseizoen resulteerden in minder en latere nesten. Uiteindelijk werden 2 mannetjes en 1 wijfje succesvol gezenderd in het Krekengebied (in het noorden van Oost-Vlaanderen). Op elke locatie werd een grondstation geïnstalleerd en in het Krekengebied werden relais antennes geïnstalleerd op hoge posities (v.b. hoogspanningsmasten) om een groter bereik te hebben. Daarnaast werden er ook webcamera's geïnstalleerd in Oostende en Zeebrugge om het nestgedrag van de meeuwen in meer detail te observeren. |
Data stroom
De zenders zijn geprogrammeerd om op regelmatige tijdstippen de positie en hoogte van de vogel te meten via GPS. Daarenboven worden ook de luchttemperatuur en de vogelactiviteit (op basis van een accelerometer) gemeten. De verzamelde data wordt in de zender opgeslagen totdat deze via Bluetooth kan doorgestuurd worden naar een grondstation of relais antenne. Deze functie is vooral cruciaal tijdens de jaarlijkse vogeltrek wanneer de vogels buiten het bereik van de antennes en grondstations zijn. De software van de grondstations stelt de onderzoeker in staat om de meetinstellingen te definiëren voor elke afzonderlijke zender.
Eens de data opgevangen is door het grondstation wordt ze beschikbaar gemaakt via 2 data stromen:
Daarnaast wordt de data van de webcamera's in real time overgedragen naar de VLIZ servers en worden de beelden rechtstreeks hier beschikbaar gemaakt op de Belgische LifeWatch website. De camera standpunten kunnen in real time veranderd worden door onderzoekers met geavanceerde gebruikersrechten.